WONEN IN ITALIË – Tweede week quarantaine

Iedere dag begin ik met het lezen van de krant. Ik krijg hem iedere ochtend digitaal en alleen daarom al ga ik nooit in de bar ontbijten, ik vind dit een veel te lekker begin van de dag.

Maar nu, met de quarantaine, begint het wel een beetje de spuigaten uit te lopen. Om tien uur loop ik nog in peignoir. Ik moet wat meer structuur in m'n dag aanbrengen, dacht ik gistermorgen.

Ik doe na m'n ontbijt dikke kleren aan, het is -1 graad, en ga tien rondjes door m'n tuin rennen. Nou is m'n tuin echt niet zo groot maar hij loopt wel schuin af dus ik kom toch vrij bezweet weer binnen. Een hete douche en dan heerlijk koffie.

Vanaf dat moment zit ik heel veel aan de telefoon, komen de eerste apps en emails binnen en moet ik fb natuurlijk bijhouden. Ik moet zeggen dat ik dezer dagen af en toe wel een beetje sociale media-moe ben, want het gaat maar door.

Het begint met Don Marco van ons kerkkoor die ons iedere ochtend een stuk uit een evangelie toestuurt. Heel goed bedoeld maar dan volgen er wel een uur lang reacties uit de groepsapp. Daarnaast heb ik drie video's mogen ontvangen van drie verschillende pastoors die mij geruststellend toespreken.

En dan is er ook nog de Mombarcaro groepsapp met zijn eigen dynamiek. En dan worden mij òòk nog talloze filmpjes, artikelen over corona en lieve troost-teksten toegestuurd, die ik dan weer moet doorsturen naar anderen, maar waar ik zo langzamerhand van overvoerd ben.

Een heel dierbare vriend belt bijna iedere dag. Hij is bang en hij mag van mij zoveel tegen me aankletsen als hij wil. "Ik laat me niet beademen hoor Ien" deelde hij me een paar dagen geleden mee. Hij belt vanmorgen huilend op, omdat een hele goede vriend van hem is opgenomen in het ziekenhuis van Breda en daar op de IC aan de beademing is aangesloten. Eerst getest: corona. "Gelukkig maar" zeg ik tegen m'n vriend "dat die mogelijkheid er is. Anders was je hem kwijt geweest."

Buiten mijn huis is het stil. Er loopt niemand op straat. Soms passeert er een auto. Sara, die de enige winkel van het dorp runt, heeft aangeboden de boodschappen voortaan thuis te bezorgen. Het maakt het risico op besmetting kleiner als je niet meer in de winkel op een kluitje hoeft te staan. Je kunt aan Sara je boodschappenlijstje appen of doorbellen en dan maakt zij een doos klaar. Even later zet haar broer die voor de deur en bij mij neemt hij en passant ook nog een paar volle vuilniszakken mee.

Na het weekend wordt het opeens heel koud, met nachtvorst. "Even tanden op elkaar jongens, volgende week wordt het weer beter", hoor ik mezelf tegen mijn anemoontjes buiten zeggen terwijl een ijskoude wind rondom het huis giert. Als je tegen je bloemen begint te praten dan is het wel tijd dat je uit de quarantaine komt, volgens mij.

Af en toe heb ik ook contact met mijn vriendin Egle uit Busca bij Cuneo. Zij is onderwijzeres en zit iedere morgen om half negen achter haar computer klaar om haar leerlingen les te geven. Dus ook hier gaat het onderwijs virtueel door. Ook zij heeft een hoogbejaarde moeder om wie de hele familie zich zorgen maakt. In Cuneo zijn tientallen gevallen van het coronavirus.

Al enkele jaren komt iedere twee weken Bofrost, een soort SRV-wagen, bestellingen brengen. Het is altijd dezelfde man, we maken een praatje en dan gaat hij weer. Maar deze keer, als ik de deur open doe, staat er een maanmannetje voor m'n neus.

Helemaal ingepakt in plastic, handschoenen aan, mondkapje voor, houdt ie me z'n pin-apparaat voor. "Gaat het wel?" vraag ik hem. Hij moet overal bestellingen afleveren. Nu een risicovol werk. "Una brutta cosa" hoor ik hem nog mompelen en weg is ie.

En dan gaat het ook nog sneeuwen. "Ik ga hier weg" denk ik in eerste instantie. "Ik trek het niet dit klimaat. Daarvoor ben ik toch niet naar Italie gekomen!" Ik bel mijn vriendin Antonia uit Iseo. Ze vertelt dat op het eiland Monteisola al vier mensen met corona in het ziekenhuis zijn opgenomen. "En hoe is het weer?" vraag ik, alsof dat iets uitmaakt als je geïntubeerd aan de beademing ligt. "Heel erg koud" antwoordt ze. "In Toscane sneeuwt het ook" weet ze ook nog te melden. Nou dan blijf ik nog maar even in Piëmonte.

Mijn moeder zit ondertussen, gelukkig zich van geen gevaar bewust, midden in de besmettingshaard die Uden heet. Ik bel om de paar dagen. Er mag geen bezoek meer komen. Ze zit nu de hele dag op haar appartementje, bladert wat door de krant, kijkt tv en is tevreden. Ze heeft vijf ansichtkaarten gekregen, vertelt ze me blij. Van lieve vriendinnen van mij en van haar schoondochter. Maar er kunnen er nog meer bij!



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.